Nederlands is toch eigenlijk maar een raar taaltje. Zo zijn er veel (ongeschreven) regels, stikt onze taal van de uitdrukkingen en hebben veel woorden een dubbele betekenis. Laten we eens kijken naar een aantal woorden.
Pindakaas
Pindakaas wordt gemaakt van pinda’s. Dus dat pinda in de naam zit, is logisch. Maar waar komt kaas vandaan? Want het heeft meer iets weg van boter. De naam pindakaas is ontstaan vanwege een regel uit de 50’er jaren die voorschrijft dat enkel échte roomboter de naam ‘boter’ mag gebruiken. Vandaar dat bij de introductie van pindakaas de naam pindaboter al snel afviel. Uiteindelijk werd de link gelegd met leverkaas, wat ook broodbeleg is dat de naam kaas draagt maar geen kaas bevat. Zodoende ontstond het woord pindakaas.
Koninginnensoep
Hoe zit het dan met Koninginnensoep? Dat is geen soep gemaakt door de koningin en al helemaal geen soep gemaakt ván de koningin. Dus waar komt dan die link vandaan?
De Koninginnensoep komt oorspronkelijk uit Frankrijk. Het eerste recept dat gedateerd kan worden komt uit de tweede helft van de 16e eeuw. In één van de verhalen over dit gerecht wordt gezegd dat de eerste Koninginnensoep het favoriete gerecht was van Marguerite de Valois. Marguerite was van 1589 tot 1599 Koningin van Frankrijk en zij was dol op de soep. In het Frans wordt de soep potage à la reine genoemd, wat vrij vertaald Soep zoals de Koningin het wenst betekent.
Hagelslag
Hagelslag is het idee van de heer B. E. Dieperink van Venco. Juist ja, de huidige dropgigant! Hij bedenkt in 1919 dat witte, broze korrels met anijssmaak wellicht lekker zouden zijn als broodbeleg. Hagelslag was geboren. Doordat Venco de naam hagelslag direct patenteerde hebben concurrenten nog jaren de naam niet mogen gebruiken. Vandaar dat Venz het product chocoladehagel noemde.
De naam hagelslag komt voor uit de vorm en kleur van het product. De kleine, witte korrels doen aan hagel denken, waardoor het een simpele beslissing was om dit in de naam op te nemen. Waar het stukje ‘slag’ vandaan komt is onbekend, maar ongetwijfeld heeft het niets te maken met slaan. Blijft een beetje een raar woord dus. Wist je dat in België hagelslag vaak muizenstrontjes genoemd wordt?
Jodenkoek
Jodenkoek is natuurlijk niet gemaakt van joden. Net als de term Koninginnensoep heeft het product niets te maken met (een deel van) de naam. Waar de term ‘Joden’ in de naam Jodenkoek vandaan komt zijn de meningen over verdeeld. De meest gehoorde verklaring is dat de koek als eerste gebakken werd door een Joodse bakker uit Amsterdam, in de jaren 20 van de 20e eeuw. Hierna werd het recept doorverkocht aan een bakkerscollectief waardoor het product tot ver buiten Amsterdam bekend werd.
Andere bronnen vermelden dat het originele recept bij een bakker vandaan komt met de naam ‘de Joode’, terwijl er ook bronnen zijn die verwijzen naar de armoede die vroeger veel heerste onder het Joodse volk. Doordat de koeken groot maar dun zijn, kon je voor weinig geld een grote koek kopen. Vroeger kregen veel goedkope producten de term ‘Joods’ mee als verwijzing, zo zegt men, naar de gierigheid (vanwege de armoede) van het Joodse volk.
Billenkoek
Het woord billen heeft totaal niets met koek te maken, zou je op het eerste denken. Toch is billenkoek wel enigszins gelieerd aan koek. Het wordt waarschijnlijk geacht dat billenkoek een variatie is op het woord koek. Wanneer kinderen zich goed gedragen krijgen zij als beloning iets lekkers, bijvoorbeeld koek. Indien kinderen zich minder goed gedroegen kregen ze ‘andere koek’, namelijk voor hun billen. Dus billenkoek.
Boterham
Evenals het woord Jodenkoek, is ook de oorsprong van het woord boterham niet 100% zeker. Wat men wel weet is dat de spelling vroeger boteram of boterram was. Het zou hier een vervorming van kunnen zijn. Daarnaast is een rammel (of remmel) een oudere benaming voor een sneetje brood.
Het woord boterham zou ook zijn oorsprong kunnen vinden in de Middeleeuwen. Destijds belegde men het brood voornamelijk met boter en vleeswaren (veelal ham). In plaats van te zeggen dat men brood met boter en ham at, sprak men van boterham.
Nog meer gekke regels; Een gedicht!
Men spreekt van één lot, en verschillende loten,
maar ‘t meervoud van pot is natuurlijk geen poten.
Zo zegt men ook altijd één vat en twee vaten,
maar zult u ook zeggen: één kat en twee katen?
Laatst ging ik vliegen, dus zeg ik vloog.
Maar zeg nou bij wiegen beslist niet: ik woog,
want woog is nog altijd afkomstig van wegen,
maar is dan ‘ik voog’ een vervoeging van vegen?
Wat hoort er bij ‘zoeken’? Jazeker, ik zocht,
en zegt u bij vloeken dus logisch: ik vlocht?
Welnee, beste mensen, want vlocht komt van vlechten.
En toch is ik ‘hocht’ niet afkomstig van hechten.
En bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep.
En evenmin zegt men bij slopen ‘ik sliep’.
Want sliep moet u weten, dat komt weer van slapen.
Maar fout is natuurlijk ‘ik riep’ bij het rapen.
Want riep komt van roepen. Ik hoop dat u ‘t weet
en dat u die kronkels beslist niet vergeet.
Dus: kwam ik u roepen, dan zeg ik ‘ik riep’.
Nu denkt u: van snoepen, dat wordt dan ‘ik sniep’?
‘Ik gaf’ hoort bij geven, maar ‘ik laf’ niet bij leven.
Dat is bijna zo dom als ‘ik waf’ hoort bij weven.
Zo zegt men: wij drinken en hebben gedronken.
Maar echt niet: wij hinken en hebben gehonken.
U ziet, onze taal beste dames en heren,
is, net als ik zei, best moeilijk te leren
Bron gedicht: hetstreek.nl